Het Vlaams Belang heeft bedenkingen bij de vrijblijvendheid van de taalscreening die er bij aanvang van de derde kleuterklas voor elke leerling komt. Als een kind onvoldoende Nederlands spreekt, zou het een taalremediëring moeten volgen. Er zou op het einde van het schooljaar echter niet meer getest worden of het kind op dat moment effectief voldoende Nederlands spreekt. Ouders kunnen zelfs tegen het advies van de klassenraad beslissen om de stap naar de lagere school alsnog te nemen.“Dit systeem garandeert dus niet dat alle kinderen bij de overstap naar het lager onderwijs voldoende kennis van het Nederlands hebben”, stelt Vlaams Parlementslid Roosmarijn Beckers (Vlaams Belang).
Uit officiële cijfers blijkt dat maar liefst 1 op 4 kleuters thuis geen Nederlands spreekt. Vanaf volgend schooljaar zal voortaan bij aanvang van de derde kleuterklas een taalscreening worden afgenomen. Als een kleuter niet slaagt, zou die een extra remediëringstraject Nederlands moeten volgen. Blijkt de achterstand op het einde van het schooljaar nog te groot, dan kan de klassenraad adviseren om de overstap naar de lagere school uit te stellen. De ouders kunnen alsnog beslissen dat advies niet te volgen. Dan krijgt het kind in het eerste leerjaar een verplicht taalintegratietraject. Dit geeft echter geen garanties.
Volgens het Vlaams Belang zijn de screenings zoals ze er nu voorstaan dus niet voldoende. “Weyts spreekt over een ‘eengemaakte test die voor iedereen gelijk is’, maar een screening is geen test”, reageert Beckers. “De screening is niet bindend omdat scholen volledig zelf beslissen wat ze met de resultaten aanvangen. Het is dan ook onvoldoende om een negatief resultaat te beantwoorden met wat extra uurtjes begeleiding. Bovendien kunnen ouders op het einde van de rit toch het advies van de klassenraad naast zich neerleggen. We zien nu al dat ouders zo’n advies om de derde kleuterklas opnieuw te doen, zelden graag volgen.” Volgens het Vlaams Belang moeten er dan ook bindende taaltesten komen. “Niet slagen is derde kleuterklas opnieuw doen, al dan niet in een apart taalbadjaar.”
“Er moet een échte taaltest afgenomen worden alvorens kleuters doorstromen naar de lagere school”
Daarnaast betwijfelt het Vlaams Belang of de voorziene 9 miljoen euro voor die taalremediëring en –integratietrajecten zullen volstaan voor de organisatie van dit taalbeleid. “Kleuterleraren met 20 à 25 kleuters kunnen zo’n traject er niet zomaar bijnemen”, vervolgt Beckers. “1 op 4 kleuters komt uit een anderstalig gezin. Als een kwart daarvan niet slaagt – wat nog optimistisch is – zijn er 6.000 kleuters die een taaltraject nodig hebben. In een dorpsschool op het platteland zal dat wel meevallen, maar in Antwerpen, Brussel of de Vlaamse Rand zullen er klassen zijn waar misschien wel 80 procent zo’n traject moeten volgen. Daar zijn mensen voor nodig. Dat is intensief en kost dus geld, veel meer dan nu geraamd is.”
Tot slot stelt Beckers dat als leerkrachten die screening afnemen, ze zich hierin moeten bijscholen. “De ontwikkeling van de screeningstool heeft door de coronapandemie vertraging opgelopen en wordt pas begin juli publiek gemaakt. Dus op diegenen uit de proefklassen na weet geen enkele kleuterleider hoe die in zijn werk gaat”, besluit Beckers. Als dit pas in september kan – zoals Weyts voor ogen heeft – en de screening is in de periode oktober-november, zullen zij hun handen vol hebben, zo vreest de partij.